U bent hier

2.2.4. 'Ik ben' periode

afbeelding van Elze
9 jr: Ik wil zelf bepalen wie ik ben. Dit is de identificatie-fase. In deze fase komt de identificatie met zelf ge­maak­te keu­zes, interesses, bezigheden en opvattingen aan de ordeHet blikveld van het kind verruimt. Het denkt niet alleen meer na over de kleine wereld in en om hem of haar heen maar ook over de grote wereld daarbuiten. Over goed en kwaad, mo­rele stan­daar­den, culturen en wereldproblematiek. Het on­der­zoekt de familiaire en maat­schap­pe­lijke ont­wikkelingen en verbanden, neemt niet alles meer voor waar aan en stelt kritische vragen over de op­vat­tin­gen, be­doelingen, gedrag en gewoontes van familieleden, omgeving, maatschappij en culturen. En ven­ti­leert zijn of haar morele oordeel daarover. 

b10 jr: Ik ben ik en jij bent jij. Dit is de assertiviteits-fase. Het kind stelt zich steeds onafhankelijker op. Het heeft in­middels een eigen kijk en visie ontwikkeld en voelt zich mentaal sterk genoeg om daarover te debatteren en van mening te verschillen. Zowel over persoonlijke zaken, voorkeuren en keuzes van zichzelf en de mensen om hem of haar heen, als over culturele en maatschappelijke zaken. Het neemt geen genoegen meer met opmerkingen als 'wat weet jij daar nou van' en 'wijsneus' en gaat een conflict daarover niet uit de weg. 

10h jr: Ik ben dit wel en dat niet. Dit is de presentatie-fase. In deze fase laat het kind zien wie het is en waar het voor staat. Dat het klaar is om een eigen plaats in de wereld in te nemen. Met een eigen rol en functie. Dat het klaar is om verantwoordelijkheid te dragen. Dat het geen kind meer is. Het gedraagt zich steeds onafhankelijker, ontwikkelt zijn of haar eigen interesses en hobbies, al dan niet samen met een eigen vriendenclub en maakt zich meer en meer los van het reilen en zeilen in de familie-or­ga­ni­satie. 

11k jr: Ik ben wie ik wil zijnDit is de distantie-fase. Het kind neemt afscheid van zijn of haar kinderjaren. Het heeft zijn of haar standpunt bepaalt, zijn of haar opstelling ten aanzien van familie en bekenden ingenomen en zijn of haar keuzes gemaakt. Het voelt zich niet alleen een eigen persoonlijkheid, maar ook – als zodanig – een deel van een groter geheel. Het mijmert over zijn of haar plaats in dat grotere geheel, bezint zich over zijn of haar rol daar­in en filosofeert over zijn of haar toekomstplannen en toekomstperspectief.