U bent hier

2.3 Onderzoek & educatie

afbeelding van Elze
Uitgangspunt: 

Kennis is het structureren van informatie. Om onderzoek en innovatie te bevorderen krijgt iedereen – op voorwaarde van niet beschadigen van zichzelf en anderen – van de wieg tot het graf de gelegenheid om individueel of gezamenlijk onderzoek te doen en - via een lokaal of interlokaal innovatieplatform - de mogelijkheid om constructieve ideeën om te zetten in creatieve en zakelijke projecten.

afbeelding van Elze

2.3.1. Verkennend onderzoek

Onderzoek

  1. Ieder jong en oud[er] individu moet de tijd, ruimte, middelen en mogelijkhe­den krijgen om 'wetenschappelijk' verkennend onderzoek te doen.

  2. Ieder individu moet van jongs af aan op rechtvaardige, zichzelf en anderen niet beschadigende wijze onderzoeken hoe je leert zelf iets te willen, te kunnen, te doen en te zijn.

  3. Ieder individu moet van jongs af aan onderzoeken hoe hij of zij het beste zijn of haar wil op de juiste afstand rechtvaardig kan afstemmen op de wil van anderen, zonder zichzelf en anderen te beschadigen.

  4. Ieder individu moet van jongs af aan de gelegenheid krijgen om met de onbevangen blik van een pasgeboren nieuweling de wereld om hem of haar heen in het oog te houden, te observeren en te onderzoeken of er niemand wordt, of mogelijkerwijs zal worden beschadigd.

Onderzoekscentrum

  1. In ieder dorps- en stadscentrum komen onderzoekscentra waar individuele en gezamenlijke onderzoeksprojecten kunnen worden opgezet [zie Wonen / Ruimtelijke ordening].

  2. Op internet worden op een apart te openen lokatie, internet-onderzoekscentra geopend waar ieder eveneens naar vermogen kan bijdragen of ideeën of hypotheses kan opperen en onderzoeken.

  3. De diverse amateuristische en professionele onderzoeksprojecten en -conclusies worden op een aparte internetlokatie gebundeld, wetenschappelijk gecontroleerd, onderzocht, getoetst, gecoördineerd en gerubriceerd.

  4. Wetenschappelijke onderzoekscentra [universiteiten e.a.] controleren en onderzoeken - naast hun eigen onderzoek - de meest markante of uitblinkende onderzoeken en/of hypotheses van de diverse amateuristische en professionele projecten en conclusies opnieuw.

Innovatie

  1. Ieder jong en oud[er]individu moet van jongs af aan de tijd, ruimte, middelen en mogelijkheden krijgen om zichzelf rechtvaardig in de wereld om hem of haar heen te positioneren.

  2. Ieder klein en groot individu moet, op voorwaarde van niet beschadigen van zichzelf en anderen, de gelegenheid krijgen om intrinsiek nieuwe wegen te ontdekken om de wereld rechtvaardiger, leefbaarder, beter gestructureerd en plezieriger te maken en te houden.

  3. Ieder klein en groot individu moet de tijd, ruimte, middelen en mogelijkheid krijgen om, op voorwaarde van niet beschadigen van zichzelf en anderen, nieuwe creaties en producten te ontwerpen.

  4. Ieder klein en groot individu moet de tijd, ruimte, middelen en mogelijkheid krijgen om, op voorwaarde van niet beschadigen van zichzelf en anderen, nieuwe ideeën en producten te introduceren en op de wereld te zetten.

Innovatieplatform

  1. In ieder dorp- en stadscentrum komen innovatieplatforms waar kennis en ideeën worden omgezet in creatieve en zakelijke projecten.

  2. Op internet worden eveneens op aparte lokaties innovatieplatforms geopend waar ieder naar vermogen en ideeën kan bijdragen aan nieuwe creatieve en zakelijke projecten.

  3. Ook in wetenschappelijke onderzoekscentra [universiteiten e.a.] komen innovatieplatforms waar kennis en ideeën worden omgezet in creatieve en zakelijke projecten.

  4. Op VN/overheid niveau komt een overkoepelend platform waar alle informatie, kennis en ideeën uit de diverse onderzoekscentra en platforms, worden gebundeld. Ook de bevindingen van zelfstandige onderzoekers – die met hun bevindingen terecht kunnen bij een apart daartoe in het leven geroepen aanspreekpunt - worden hierin meegenomen. De resultaten worden teruggekoppeld aan de diverse innovatieplatforms, onderzoekscentra en zelfstandige onderzoekers. 

Wetenschap

  1. Wetenschap is het ordenen van de hypotheses, theorieën, wetmatigheden en systemen van kennis en informatie. Wetenschappers moeten zich meer toeleggen op het op elkaar afstemmen en structureren van alle beschikbare kennis over de hele wereld en dit verzamelen in een voor ieder toegankelijke database op internet.

  2. Wetenschappelijk onderzoek doen is geen statuspositie verwerven door hersenloos voort te bouwen op de bevindingen en visies van [op een voetstuk gezette] voorgaande wetenschappers en statistische spelletjes doen ten behoeve van economische en politieke machtspelletjes, maar moet gebaseerd zijn op [hernieuwd] eigen onderzoek op basis van hypotheses ten behoeve van het algemeen belang.

  3. Wetenschappelijk onderzoek moet onafhankelijk zijn en blijven. Zij mag niet gelieerd zijn aan economische, politieke of educatieve belangen. Wel kan zij – op onafhankelijke voorwaarden – hieraan een bijdrage leveren.

  4. Wetenschappelijk onderzoek mag niet gebaseerd zijn op een narcistische wedstrijd. Je bent pas een wetenschapper als je onder alle omstandigheden ethisch verantwoord, dwz. niet-beschadigend, eerlijk, rechtvaardig, betrouwbaar en niet op macht, aanzien en geld gericht bezig bent.

  5. Wetenschappers moeten alle tijd en middelen krijgen om goed onderzoek te doen. Met goed onderzoek wordt bedoeld:

    • analytische aanpak van en diepgaand onderzoek naar bestaande feiten en historische en hedendaagse beweringen en vermoedens.

    • chronologisch rangschikking

    • rationeel beargumenteerde hypotheses,

    • nauwgezette samenvatting en conclusies op basis van de punten a, b, c,

    met als doel:

    • inzicht verwerven en doorgeven,

    • verifieerbare feiten verzamelen,

    • logische conclusies trekken,

    • rationeel weloverwogen verbanden trekken en logisch gestructureerde samenhang met verifieerbare feiten en/of hypotheses uit andere disciplines.

Onderzoeksprojecten:

  1. Neutrino's schieten overal doorheen. Vraag is in hoeverre neutrino”s een soort 'grafeenachtig' netwerk zouden kunnen vormen.

  2. Al sinds mensenheugenis bestaan er allerhande mythologische verhalen over een of andere levensvorm na de dood. Levensvormen die invloed konden uitoefenen op het dagelijks leven van de mens. Je moest doen wat de doden wilden. Het spreekwoord 'van de doden niets dan goed' refereert hieraan. Hieruit ontstond de voorouderaanbidding, allerhande religies, culturen en wat al niet meer. Dit is op de dag van vandaag niet anders. Het is aan de wetenschap om de theorie van leven na de dood te falsificeren. Dat kan alleen als zij deze theorie werkelijk serieus neemt en grondig onderzoekt. En wel om de volgende reden: stel dat er inderdaad een of andere vorm van leven na de dood is die ons leven kan beïnvloeden, dan kan dat zowel positief als negatief uitpakken. Toch handig om te weten. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Daarom moeten wetenschappers in een gezamenlijk project natuurkundig-, neurologisch, biologisch- en psychologisch onderzoek doen op het gebied van de samenhang tussen lichaam en geest enerzijds en tussen bijna-dood ervaringen, coma-ervaringen, medium-ervaringen, de temporaal-parietale junction en de doppelgänger-waarnemingen anderzijds. Een belangrijk onderdeel hiervan moet zijn het scannen van de hersenen van mediums e.a. in het temporaal-parietale junction met betrekking tot doppelgänger-waarnemingen.

afbeelding van Elze

2.3.2. Educatieprincipes

Leerkans: Leren is geen plicht maar een kans om jezelf – op voorwaarde van niet beschadigen – te ontwikkelen tot degene die jij wil. Dit kan, van de wieg tot het graf, zowel thuis, in ontplooiingscen­tra als in educatie-institu­ten. De ruimtelijke inrichting is - zowel thuis, als in ontplooiingscen­tra en edu­ca­tie-­in­sti­tu­ten gebaseerd op sti­mu­le­ren van jezelf en anderen, onderling rechtvaardig af­stem­men en sa­men­wer­ken.

Constructief: De atmosfeer dient steeds positief opbouwend gericht zijn op wat iemand wil gaan kunnen en nu al kan. Ouders, leerkrachten, volwassenen, kinderen en anderen die intrinsiek en/­of ex­trin­siek do­mi­nerend en af­bre­kend of gefrustreerd zijn moeten tijdelijk of permanent uit de groep worden gezet.    

Oprecht: Waarderingen geven waar het niet terecht of gemeend is, of negatieve be­oor­delingen geven om­dat an­de­ren dat graag willen en/of het relationeel, materieel en/of maat­schap­pe­lijk voor­deel oplevert [vriend­jes­politiek] is scha­delijk; daar wordt met argumen­ten en afkeer af­stand van geno­men.    

Redelijk: Informatieoverdracht en contacten worden gelegd op basis van redelijkheid, oprechtheid, recht­vaar­dig­heid en verantwoordelijkheidsbesef. Daar­mee wordt open­lijk afstand genomen van en be­ar­gu­men­teerd stelling ge­no­men te­gen on­re­delijkheid, onop­recht­heid, negativiteit en egoïsme. 

afbeelding van Elze

2.3.3. Educatietraject

De basis-educatie bestaat uit vier niveaus: 1. onderzoeken, 2. structureren, 3. reguleren en 4. presenteren. Dit is ge­baseerd op mijn 4-fasentheorie. Op mijn hypothese dat het rationele en emotio­ne­le le­ven van een mens ge­fun­deerd is op en evo­lueert aan de hand van de ontwikkeling van vier fa­sen van negen maanden. Samen wordt dit de 1e pe­ri­ode genoemd [drie jaar / 4x9 = 36mnd]. Deze vier fa­sen, die een her­haling zijn van de ne­gen maanden voor de ge­boor­te, spelen zich intrinsiek af in ieder individu en extrinsiek, als on­der­deel van een familie/groep in de kleine ­we­reld thuis en de grote wereld daar­buiten. Samen vormen ze een “ik wil, ik kan, ik doe, ik ben” ontwikkeling in een in­di­vi­du­eel, sociaal, ver­antwoordelijk en zelfstandig ontwikkelend pro­ces. [zie voor meer informatie Boeken/4-Fasentheorie en Visie 2.2].

Onderzoeken. Dit is de uitvinders benadering. De leertrajecten worden opge­zet als specia­lis­ti­sche laboratoria. Hier wordt de wil van zichzelf en anderen onderzocht.

Belangrijke periodes: 0-9 mnd. / 0–3 jr. / 0-6 jr. / 0–12 jr. / 0-24 jr.

Structureren. Dit is de wetenschappelijke benadering. De leertrajec­ten wor­den opgezet als in­di­vidualistische onderzoekscentra. Hier wordt de informatie en kennis van zichzelf en anderen gestructureerd.

Belangrijke periodes: 9-18 mnd. / 3–6 jr. / 6-12 jr. / 12-24 jr. / 24-48 jr.

Reguleren. Dit is de organisatiebenadering. De leertrajecten worden op­ge­zet als mul­ti-­dis­ci­pli­nai­re or­ga­ni­sa­ties. Hier wordt het zelf doen en niet beschadigend af­stem­men op an­de­ren geautomatiseerd.

Belangrijke periodes: 18-27 mnd. / 6–9 jr. / 12-18 jr. / 24-36 jr. / 48-72 jr.
  

Presenteren. Dit is de presentatiebenadering. De leertrajecten worden op­ge­zet als holis­ti­sche identiteiten. Hier wordt de mate van zelf-bewust zijn ge­con­tro­leerd en ge­pre­sen­teerd.

Belangrijke periodes: 27-36 mnd. / 9-12 jr. / 18-24 jr. / 36-48 jr. / 72-96 jr.

afbeelding van Elze

2.3.4. Educatiemethode

Het huidige basis, middel en hogere educatiestelsel wordt per direct vervangen door een we­ten­schappelijk edu­ca­tie-op-maat stelsel voor iedere leeftijd en niveau, van piepjong tot hoog­be­jaard, ana­loog aan het ge­dach­ten­goed van Maria Mon­tes­sori. 

Kinderen en volwassenen worden in kleine groepjes gerangschikt op basis van voorkeur, inte­resse, sa­men­wer­kings­projecten en niveau. Hoog, doorsnee en laag be­gaaf­den en leeftijd lo­pen net zo door elkaar als in een ge­zin. 

Op voorwaarden van jezelf en anderen, nu én in de toekomst, niet beschadigen krijgt ieder individu, zowel thuis, op school, in ont­plooi­ingscentra en el­ders vanaf de ge­boor­te de ge­legenheid om op eigen wijze 'explore­rend on­der­zoek' te doen, ei­gen interesses te ont­dek­ken en te organ­iseren en daarmee activiteiten te on­der­nemen en een ei­gen mening en identiteit te vormen.

Ouders, leerkrachten, zorgverleners en andere educators zijn niet meer dan ob­ser­ve­ren­de en coachen­de be­ge­leiders die vol­doende ruimte, informatie en kennis­mid­delen aan­rei­ken, en oog hou­den op niet bescha­di­gen van zichzelf en anderen. Zij observeren de interesses en kennis van het kind of de vol­was­se­ne en bieden hen het ma­te­riaal aan wat daarbij hoort. Het is aan het kind of de vol­was­se­ne of het daar gehoor aan geeft of niet. Zij grijpen met redelijke ar­gu­men­ten en uitleg in als iemand zichzelf of anderen mentaal, fysiek of an­ders­zins beschadigt. Bij­voor­beeld 'omdat anderen niet doen wat de persoon in kwestie wil'. Of manipulatief mis­bruik maken van het slim­mer of dommer zijn dan anderen. Bijvoorbeeld 'omdat anderen of zijzelf dat toch niet be­grijpen'. Of niet willen be­grij­pen want inzicht biedt niet alleen perspectieven maar brengt ook ver­ant­woor­de­lijk­heid met zich mee.

Anderen dwingen tot conformeren en com­pro­mis­sen sluiten is anderen, op ba­sis van egoïstische 'logica', veelal met troyaanse middelen, ma­ni­pu­le­rend dwin­gen om jouw wil [al dan niet ondersteund of gepusht door an­de­ren] te vol­gen. Een van die troyaanse mid­de­len is an­deren een schuld­gevoel aan­pra­ten en bedreigen met van alles en nog wat als ze niet doen wat jij wil, dan wel jij en anderen willen. Dit is identiteit-be­scha­di­gend en dus ontoelaat­baar en moet met re­de­lijke ar­gu­men­ten en voor­beel­den aan ban­den worden gelegd. Zowel ten aanzien van
  1. vol­was­senen naar kinderen,
  2. leiders naar burgers, medewerkers, leerlingen, familieleden en groepsleden,
  3. kinderen naar vol­was­se­nen,
  4. burgers, medewerkers, leerlingen, familieleden en groepsleden naar leiders,
  5. tussen leiders, volwassenen, burgers, medewerkers, leerlingen, familieleden, groepsleden en kinderen on­der­ling.
  6. van de ene groep en cultuur naar de andere.
Extrinsieke verwachtingen, eisen en toetsen kunnen de intrinsieke verwachtingen en motivatie ondermijnen. Vooral tij­dens de opbouw van het intrin­sieke bewustzijn, verwachtingen en motivatie ont­wik­ke­ling is voorzichtigheid ge­bo­den. Ook in latere levensfasen blijkt hoezeer extrinsieke [cul­tuur]ver­wach­tin­gen de intrinsieke alsnog kunnen over­woe­ke­ren en ondermijnen. 
 
Kinderen onderzoeken en testen zichzelf van nature voortdurend en laten dat vervolgens aan anderen zien [kijk eens wat ik kan....]. Dit proces wordt gestimuleerd, door kin­de­ren van jongs af aan zich­zelf opdrachten te laten formuleren [nou wil ik......] en dat zelf te la­ten uitvoeren en be­oor­de­len [of en wat is er goed en wat niet]. En als alles goed is zichzelf te la­ten belonen, bijvoorbeeld met een zelf­ge­maakt 'diploma'. Als ze dat willen [of daaraan toe zijn], kunnen ze onder toeziend oog van anderen en/of leerkracht, anderen la­ten ­oor­delen [al dan niet met een 'di­plo­ma']. En..., daar­over in discussie te leren gaan [waar is het kind het mee eens is en waar niet]. Dit proces van zelf­on­der­zoek vormt de basis voor de rest van hun leven. Volwassenen die dit proces in de jeugd niet ont­wik­keld hebben dan wel niet goed geleerd hebben, worden naar wens begeleid en gecoached om dit proces alsnog onder de knie te krijgen.  
 
Het proces van zelfonder­zoek wordt voortdurend uitgebreid met een steeds we­ten­schap­pe­lij­ker aan­pak, compleet met hypothese, observerend, proef­on­der­vinderlijk, en concluderend onderzoek, en ver­slaglegging en presentatie. 
 
Onderdeel: