U bent hier

2.4.1. Communicatie

afbeelding van Elze
Strikt genomen is communicatie niet meer dan transport en ontvangst van informatie. Zowel intrinsiek als ex­trin­siek. Intrinsiek als interne communicatie, van het ene hersencentrum naar het andere en vice-versa. En extrinsiek als externe com­mu­ni­ca­tie, van het ene individu naar het andere en omgekeerd. Het is aan ieder mens zelf hoe lo­gisch en redelijk hij of zij inwendig de beschikbare in­for­ma­tie analyseert, structureert, selecteert en communiceert. Hoe logisch en redelijk de in­ko­men­de informatie daarin verwerkt of buitengesloten wordt. En of en hoe dat wordt door­ge­ge­ven aan an­deren. Oftewel, hoe logisch en redelijk zijn de informatie en ge­dach­ten­pa­tro­nen op­ge­bouwd en hoe zichtbaar is dat voor anderen. 

Om je interne en externe communicatie zonder conflicten te laten verlopen heb je logisch sys­te­ma­ti­se­ren­de en re­de­lijk com­mu­ni­cerende denk­pa­tro­nen nodig. Denk­pa­tro­nen die rekening houden met dat wat nu haalbaar is en dat wat op lan­ge ter­mijn haalbaar zou kunnen wor­den, mits je aan be­paal­de voorwaarden voldoet. Intrinsieke voor­waar­den als
  1. een rangorde van jezelf en anderen niet beschadigende wensen op de lange en korte termijn,
  2. een stappenplan voor de lange en korte termijn,
  3. goede tijd- en energiemanagement,
  4. zelf-kritiek en zelf-corrigerend vermogen,
  5. zelf-discipline,
  6. concentratievermogen,
  7. door­zet­tings­vermogen en
  8. logisch en redelijk kunnen [blijven] om­gaan met te­gen­sla­gen.  

Denk­pa­tro­nen kunnen redelijk en onredelijk zijn, sociaal en egoïstisch, opbouwend en vernietigend, realistisch of fan­tasierijk. Een denkpatroon ontwikkelen of omvormen tot een jezelf en anderen niet beschadigende leefcultuur ver­eist:
  1. inzicht in en bewust zijn van waar jouw denkpatroon eindigt en die van een ander begint.
  2. Onderscheid kunnen maken tussen wat jij wil en wat anderen willen.
  3. Zelf-kritiek op realisme en haalbaarheid wat je wil, kan, doet en wie je bent.
  4. Zelf-controle en rechtvaardige zelf-sturing om dat in jezelf en anderen niet beschadigende banen te leiden. 

Mentale autonomie over je eigen denk­pa­tro­nen, keuzes, besturingssystemen en inzichten betekent:
  1. niet alleen intrinsiek verifiëren en weten wat je wil, kan, doet en bent, maar ook iin­ven­ta­ri­se­ren hoe re­de­lijk of on­re­de­lijk je om­gaat met je­zelf en an­de­ren. Hoe je nonverbaal en verbaal com­mu­ni­ceert. Hoe­veel moeite je doet om het gedrag, de beweegredenen en ge­dach­tenpatronen van jezelf en anderen te be­grij­pen. Hoe­veel em­pa­thisch ver­mogen je hebt ontwikkeld en wilt ont­wikkelen. Hoe­veel en wat je van jezelf en an­de­ren ver­wacht. En hoe redelijk en niet be­scha­di­gend dat is. Is ook rechtvaardig bijsturen daar waar je denk­pa­tro­nen en handelwijze niet lo­gisch en redelijk zijn en beschadigend voor jezelf en/of anderen.

  2. Is ook verifiëren, signaleren en analyseren in hoeverre anderen intrinsiek weten wat ze willen, kunnen, doen en zijn. En hoe re­de­lijk of on­re­de­lijk ze omgaan met zich­zelf en an­de­ren. Hoe ze nonverbaal en verbaal com­mu­niceren, Hoeveel moeite ze doen om het gedrag, de be­weeg­re­de­nen en ge­dach­ten­pa­tro­nen van zichzelf en jouw en an­deren te be­grij­pen. Hoe­veel em­pa­thisch ver­mogen ze heb­ben ontwikkeld en wil­len ont­wik­kelen. Hoe­veel en wat ze van zichzelf en an­de­ren ver­wach­ten. En hoe redelijk en niet be­scha­di­gend dat is. Is ook recht­vaar­dig distantiëren en logisch en redelijk bijsturen daar waar de denkpatronen en han­del­wij­zes van an­de­ren niet logisch en redelijk zijn en beschadigend voor zichzelf, jouw en/of an­de­ren.

  3. Is ook signaleren en analyseren hoeveel invloed de wil van anderen heeft op jouw da­ge­lijk­se doen en la­ten. En hoe redelijk je daar mee omgaat. Hoe makkelijk je je laat inspireren door of identificeert met anderen [spie­gelen] en hoe makkelijk je je dis­tan­tieert. En hoe. Is ook ve­ri­fië­ren in hoeverre je dat zo laten wil of bijsturen.

  4. Is ook signaleren en analyseren hoeveel invloed de wil van jouw en anderen heeft op het da­ge­lijk­se doen en laten van an­de­ren. En hoe redelijk jij en zij daarmee omgaan. Hoe makkelijk ze ze zich laten inspireren door en iden­tificeren met jouw of an­de­ren [spiegelen] en hoe mak­kelijk ze zich distantiëren. En hoe. Is ook ve­ri­fië­ren in hoe­ver­re ze daar op geattendeerd willen wor­den, zo willen laten of bijsturen. En in hoeverre jij dat zo wil laten of hun op wil at­tenderen.