U bent hier

3.2.1. Aardse verantwoordelijkheid

afbeelding van Elze

Samen leven op de planeet aarde betekent ook samen zorgen voor de leefbaarheid en houdbaarheid ervan. Aan­ge­zien de mens­heid over de meeste ontwikkelings­mo­ge­lijk­he­den beschikt, zijn de [nu] ca. 7 mil­jard men­sen op de­ze aarde ge­za­men­lijk verantwoordelijk voor de inrichting en onderhoud ervan. De VN/overheid is de door burgers aan­ge­we­zen ver­ant­woor­de­lij­ke om hier een plan van aanpak voor te ont­wer­pen en zorg voor te dragen voor de uit­voe­ring daar­van.     

 Uitgangpunten in het plan zijn:

  1. Op voorwaarde van zichzelf en elkaar niet-beschadigen, ont­plooi­ings­kan­sen voor mens, dier, plant en orga­nis­men.
  2. De leefruimte stelselmatig herzien en herinrichten met inachtneming van [de behoefte aan] per­soon­lij­ke en cul­turele gren­zen [zie 4.2.2/2 Ed­ward. T. Hall].
  3. Iedereen persoonlijk en ge­za­men­lijk borg staan voor de uit­voe­ring en on­der­houd.
  4. Op grond van kritisch onderzoek en toetsing, voorwaarden stellen aan pro­duc­ten, diensten, [re]­ac­ties en cul­tu­rele ge­dra­gin­gen en gewoontes die de leef­baar­heid, de samenleving en sa­men­wer­king in gevaar bren­gen.

De VN/overheid is de door burgers aangewezen coördinator van de uit­voe­ring van de inrichting en on­der­houd van de planeet aarde.

De burgers zijn – zowel ieder voor zich als gezamenlijk – verantwoordelijk voor de uit­voe­ring daarvan.