U bent hier

Grenzen en raakvlakken

afbeelding van Elze
Goh, wat heb ik me geërgerd aan dat artikel van José Rijnaarts in Opzij nr. 3 j.l. over Lulu Wang. Wat een botheid en on­ge­voe­lig­heid. Ik kan maar twee dingen be­denken; ofwel het onder­werp raakt haar persoon­lijk dermate dat ze dit alleen lijkt te kunnen bekijken door te doen alsof het allemaal niet ge­beurd is, [iets waar veel slachtoffers van overschre­den persoon­lijke grenzen, in welke vorm dan ook, last van hebben], ofwel ze is stront­jaloers dat iemand zo `makke­lijk’ succes heeft met een boek vol taalfou­ten omdat het onder­werp het publiek aanspreekt. In dit laatste geval, wat let haar…? Gezien haar op­merkin­gen als `op het hart trappen’ e.a. ga ik ervan uit dat het haar persoon­lijk, op welke manier dan ook, raakt. Net zoals dit mij raakt.
 
Als je in je leven persoon­lijk veel geraakt wordt, scherm je jezelf op één of andere manier af. Dat geldt voort Lulu Wang maar ook voor José Rijnaarts. Eén van de veel ge­hanteer­de manieren om te proberen grip te krijgen over dat wat je raakte is door er juist veel­vuldig mee om te gaan. Veel vrouwen die seksualiteit tot hun persoonlijk ver­koop­waar maken, getuigen hiervan. Het is een trieste poging om nu zelf de grenzen te willen aangeven. Een an­de­re manier is door het te vermijden, er bovenuit te stijgen en/of te ontkennen. Iedereen die met aangetaste gren­zen van respect [lichamenlijk, geestelijk, structureel pestgedrag, in welke vorm dan ook] te maken heeft gehad weet dat, zodra de herinnering naar boven komt, ook de gevoelens kei­hard terug kunnen komen. Dan zit je er weer even helemaal in, bo­ven­uitge­stegen of niet. Dan kun je plotseling weer, net zoals destijds, reageren op een `het raakt me niet’, `ik pas me aan’, `het schijnt leuk te zijn – het ís leuk, toch?’ of 'waag het niet anders.....' manier. Au­to­ma­ti­sche reac­ties, vanuit dat oorspronkelijke gevoel. In meer of mindere mate hebben we allemaal met dat soort gevoelens te maken of te maken gehad.
 
Lulu Wang zat er ook hele­maal in. Zodanig dat ook jaartal­len niet kloppen. Of ze op een bepaalde leeftijd meer of minder kon zeggen is in mijn ogen niet relevant. Als een gevoel of de woorden in de herinnering terugkomen staat daar geen jaartal bij. Wel ben ik ook van mening dat een uitgever op dit soort zaken had moeten letten. Vanuit de schrijver gezien kan ik me voorstellen dat ze dit in sneltreinvaart opgeschreven heeft en vervolgens even goed zat was van al deze emoties. Dat Lulu Wang later terugkrabbelde past in mijn ogen helemaal in de con­text van haar boek; de eeuwige twijfel of iets wel of niet gebeurd is, zeker waar ouders glashard blijven ontkennen en de mooie perfecte buitenkant blijven laten zien. De normen van gesloten gezinsculturen en de her­in­ne­ring daaraan maken het des te angstiger om de vuile was buiten te hangen. Zeer zeker in onze con­or­mis­ti­sche maatschappij waar de wereld van mooie plaatjes aan elkaar hangt. Ook de manier waarop ze deze twijfel be­schrijft, maken duidelijk, en voor velen waar­schijn­lijk herkenbaar, hoe moeilijk het is om tegen de stroom van `dat kan niet, dat is niet gebeurd’ in te gaan. 
 
Het gaat niet om de voors of tegens, wel of niet gebeurd, het gaat om het feit dat er grenzen overschreden zijn. In wat voor vorm dan ook. Het gaat ook over de ont­ken­ning; het ja van de één tegenover het nee van de ander en de eenzaam­heid die dat alleen al teweegbrengt. Van daaruit is dit boek geschreven. Veel vrouwen, waaronder ik, heb­ben dat be­grepen. En pakken dat signaal op. En dát heeft Lulu Wang willen duidelijk maken. La­ten we die in­ten­tie oppakken en niet op een agres­sieve en afbrekende manier gaan mug­gezif­ten over we­der­ke­ren­de werk­woor­den en al wat dies meer zij.