Het is weer verkiezingstijd. Nog even en dan mogen we weer stemmen. Onze stem weer laten spreken. Een vakje rood kleuren. Oftewel, onze denkbeelden en voorwaarden weer vertalen naar een politieke keuze. Oftewel, bepalen wie het meest op onze golflengte zit. Wie ons vertrouwen waard is om alles te doen wat nodig is om onze denkbeelden en voorwaarden in de door ons gewenste daden om te zetten.
Dát is nou het voorrecht van de democratie. Van het algemeen kiesrecht* voor iedereen. Dat iedereen -mannen én vrouwen, oud én jong, blank én zwart, rijk én arm, slim én dom- mag kiezen wie en wat hun voorkeur is.
Dat is ons democratisch recht. Ons grondrecht. Een grondrecht dat historisch gezien nog maar betrekkelijk kort geleden is ingevoerd. Immers, pas sinds de grondswetherziening* in 1848 kent Nederland een parlementaire democratie* voor burgers die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden. En pas sinds 1917 en 1919 algemeen kiesrecht. In 1917 actief voor mannen, en passief - dwz, gekozen kunnen worden - voor mannen én vrouwen. En in 1919 ook actief voor vrouwen.Tot 1970 verplicht, daarna vrijwillig. En dat hééft zo zijn consequenties.
Want in een familie-maatschappij waar al vele duizenden jaren lang, van de wieg tot het graf alles voor je wórdt bepaald, waar dat een gewoonte geworden is, een cultuur, leer je dat niet. Daar leer je uitvoeren, doen wat anderen zeggen, gehoorzamen. En dus niet zelf interpreteren en zelf bepalen. Laat staan tegenspreken, anders zwaait er wat.
Tot ruim een eeuw geleden werd een groot deel van je bestaan gedicteerd door een cultureel script. Van arm tot rijk en alles wat er tussen ligt, niemand ontkwam eraan. Iedereen werd geklassificeerd, geëtiketteerd, geëxploiteerd en genegeerd, geëlimineerd en/of geliquideerd naar het uitkwam. Eerst als baby en kleuter, in de familie-omgeving, en daarna op school, op het werk en elders in de familie-maatschappij.
In de familie-omgeving als oud en jong, man en vrouw, jongetje en meisje, machtig en machteloos, rijk en arm, slim en dom, handig en onhandig, actief en passief, redelijk en onredelijk, ongevoelig of emotioneel, etc. En van daaruit,
In de maatschappij als behorende tot de hoge, midden of lage klasse. Wat in de politiek tot uiting kwam in allerhande verticale en horizontale stromingen. Zoals:
Verticaal in de vorm van religieuze en kapitalistische [welgestelden] partijen en een [patriarchale]mix daarvan, die voorstander waren/zijn van een hiërarchisch ingedeelde samenleving, waar de één meer waard is [meer, al dan niet 'goddelijk' Sara/Abrahamitische, Macht, Aanzien en Geld heeft] dan de ander.
Horizontaal in de vorm van socialistische en humanistische [arbeidersvolks] partijen die voorstander waren/zijn van een gelijkwaardig ingedeelde samenleving, waar ieder mens evenveel waard is en recht heeft op zelfbeschikking.
En een Jezuïtisch handelende mix daarvan die twee heren/[voor]ouders/stromingen wil dienen; zowel verticaal door het ophemelen van de goddelijk slim uitbuitende vader(s) van het menselijk kapitaal, als horzontaal door het geraffineerd inlevend ondersteunen en benutten van [de moeder van] dat menselijke kapitaal.
Dat was de familie-politiek. Eeuwenlang.... werd iedereen in een groepscultuur geordend en 'familiair' uitgebuit. Van generatie op generatie.
Het gevolg van dit alles was dat de meeste kiezers tot halverwege de zestiger jaren vooral stemden en functioneerden volgens het familie-maatschappelijke hokje waar men van jongs af aan was ingedeeld. Veilig en vertrouwd. Vanuit hetzelfde geloof/denkbeeld stemmend op dezelfde politieke partij, naar dezelfde school, bij dezelfde woningbouwcorporatie, dezelfde [sport]verenigingen, hetzelfde ziekenhuis en dezelfde winkels en bedrijven en lid van dezelfde krant, dezelfde omroep, dezelfde vakbond en dezelfde standsorganisatie [zoals de boerenstand met de boerenleenbank, de middenstand met de Middenstandsbank en de adelstand met dezelfde beurzen.. van dezelfde leenheren..].
Verzuiling* heette dat vanaf 1953 officeel. Men werd verzuild opgevoed. Met als gevolg een verzuilde identiteit. Geïndoctrineerd met eenzijdige denkbeelden en -leefwijze en gehersenspoeld om die eenzijdige denkbeelden en leefwijze exact zo over te nemen en na te leven. Ook als men volwassen was en stemrecht kreeg.
Met andere woorden, vanaf het moment dat men volwassen was en stemrecht kreeg mocht men niet alleen zelf kiezen, men moest het ook. Maar dan wel in de zuil waarin men was opgevoed, oftewel geïndoctrineerd. En dat heette 'zelf' gekozen.
**
Het gevolg was dat voor velen kiezen een nare bijsmaak kreeg. Want wat gebeurde er als je uit de verzuiling stapte? Als je andere keuzes maakte dan waarmee je was opgevoed? Als je verder keek dan verzuilde familie-maatschappij-belangen? Als je het gevaar van verzuild denken en verzuild leven aan de orde stelde?
Velen zagen de bui al hangen. En kozen vrijwillig voor de door familie en anderen gewenste verzuiling, in ruil voor de zekerheid van een familie-maatschappelijk geaccepteerd bestaan.
Het mag dan ook niet verbazen dat er vanaf het begin - nu precies honderd jaar geleden - discussie is geweest over de opkomstplicht. Ieder om zijn eigen redenen.
Argumenten tegen waren:
Ook al diegenen die al eeuwenlang allerhande privileges genoten [en in de toekomst willen blijven genieten] waren [en zijn] er niet van gediend. Die zagen [en zien] de bui al hangen. Wantoefening in zelf denken en zelf kiezen baart kunst... in het buiten de geïnstitutionaliseerde zuilen denken.
Op 29 mei 1940 zei rijkscommissaris Seyss-Inquart, de uit Oostenrijk-Hongarije afstammende en door Hitler aangestelde hoogste Duitse ambtenaar tegen het Nederlandse volk: “Het Duitse volk vecht, onder leiding van de Führer, de strijd om zijn bestaan, den strijd die hem was opgedrongen door den haat en nijd zijner vijanden”. Op het eind spreekt hij van het ontstaan van een gemeenschappelijk lot: “Het Nederlandsche Volk zal in vervulling der opgaven, die ontstaan zijn door het gemeenschappelijke lot, zijn land en zijne vrijheid voor de toekomst kunnen verzekeren”.*
Met andere woorden: Nederland was als een klein kind, net als Oostenrijk, een Germaanse familiezuil ingetrokken. En we hadden dat maar te accepteren. Dat was 'ons gemeenschappelijke lot'. Of we wilden of niet. Aldus Seys-Inquart en vele anderen.
Niet dus. Want veel zelf-denkers hadden de bui ook zien hangen. Die hadden de gevolgen van de verzuiling gezien. Hoe de verzuiling vijanddenken in de hand werkt. Hoe de verzuiling anderen kan meesleuren in afgunst en haat en vernietiging. Hadden andere keuzes gemaakt. Hadden weerstand geboden tegen de verzuiling, tegen de mentale vergiftiging als gevolg daarvan, tegen de acceptatie van een gemeenschappelijk vergiftigd lot. Die waren dwars door alle zuilen heen een zelf denkende, zelf kiezende, vredelievend samenwerkende weg gegaan.
Met als resultaat: Een geleidelijke verandering in het vanzelfsprekend kiezen voor de groep en partij waar men geacht werd bij te horen. Met hulp van een toenemend aantal informatiebronnen, zoals radio & [later] tv en onderwijs & wetenschappen. Velen gingen bewuster nadenken en bewuster kiezen waar men bij wilde horen. Steeds meer mensen distantieerden zich van die ene groep en partij en sloten zich aan bij een andere.
En na alle oorlogsellende van de 2e WO ook steeds vaker. En steeds sneller. Er viel immers van alles te kiezen. Men voelde zich niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk bevrijd van 'het gemeenschappelijke lot'..., van de gemeenschappelijke zuil. Vrijheid en zelf bepalen werden meer dan ooit een pavloveriaanse twee-eenheid. En groots gevierd.
Is het dan toeval dat juist toen de babyboom-generatie het levenslicht zag? [gebruikelijke term om het grote aantal geboortes vlak na de 2e WO aan te duiden]. Juist toen de economische en maatschappelijke keuzemogelijkheden op versnelde wijze - met name door de wederopbouw* na de 2e WO - steeds groter werden?
Is het dan toeval dat juist toén de oude verzuiling naar de achtergrond verdween? Dat juist toén de politieke, religieuze, economische, educatieve en familiaire zuilen zich hergroepeerden? Dat juist toén nieuwe zuilen verschenen?
In de vorm van een patriarchale 50er jaren hiërarchie, geënt op een volkse nabootsing van de welgestelden van weleer.
In de vorm van een jeugdcultuur, geënt op de kinderen van dat welgestelden nabootsende midden-doorsnee volk.
Is het dan toeval dat de boven-midden-onderklasse indeling plaats maakte voor een tweedeling? Dat de onderklasse verdween en een grote midden-doorsneeklasse verscheen? Een midden-doorsneeklasse die opvallend veel overeenkomsten vertoonde met het communistische gedachtengoed, waar de politiek leiders - juist in die tijd - zo'n koude oorlog mee voerden. Omdat ze die zo dictatoriaal vonden, zo bedreigend voor hun privébelangen. Omdat ze bang waren voor de ongeremde expansiedrift...; niet van hun eigen kapitalistische verzuiling, maar die van een economisch verzuild volk.
Is het dan toeval dat in de zestiger jaren, juist toen de babyboomers in de puberteit waren beland, er een nieuwe zuil ontstond? In de vorm van een jongerencultuur, compleet met kleedcultuur, eetcultuur, individuele vrijheid-blijheid leefcultuur, muziekcultuur & protest-tegen-onredelijkheid-cultuur? Gecompleteerd met een tegencultuur en nieuwe politieke partijen & maatschappelijke organisaties? Omdat men zich niet meer wilde laten ringeloren door de vereerders en kopieerders van een patriarchaal gebod van god en geld en goddelijk geld? Omdat men genoeg had van de gevolgen daarvan? Van narcisme & egoïsme en vijanddenken & oorlogen?
Is het dan toeval dat juist toén de opkomstplicht werd afgeschaft? In 1970. juist toen de babyboomers volwassen geworden waren of werden? Juist toen men had geleerd zich niet meer te laten ringeloren [verzuilen] door welgestelden nabootsende patriarchen en matriarchen in alle lagen van de bevolking?
Is het dan toeval dat juist toén de economische macht en [corrupte & maffiose] invloed van 'het grote geld' en hiërarchisch gezinde geldwolven, manipulatiever en bedrijfspolitieker werd dan ooit? Dat juist toén [familie]bedrijfskapitalisten een strijd ontketenden tussen oud en jong, patriarchen en individualisten, geldwolven en humanisten? Dat juist toén de familiestrijd tussen mannen & vrouwen ontbrandde en de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen ter discussie kwam te staan en de strijd voor economische onafhankelijkheid in de [feministische] schijnwerpers?
**
In de decennia daarna werd duidelijk hoe succesvol de oude economische zuil zich had hergegroepeerd tot een liberale anarchistenclub en hoe geraffineert en gewetenloos zij als zodanig inspeelde en nog steeds inspeelt op het politiek beleid. Hoe schaamteloos en meedogenloos zij misbruik maakte en maakt van zowel de individuele & maatschappelijke ontwikkelingen en de behoefte aan veiligheid & 'erbij horen', als aan economische onafhankelijkheid & financiële zekerheid. Ze sloeg en slaat er een economisch slaatje uit door iedereen, volgens koninklijke methodes, te degraderen tot een economische identiteit in het economische huis, van de economische dynastie van Nederland.
Ze zette en zet - middels arbeidsmarktbeleid - individuen en groepen tegen elkaar op [met name mannen <-> vrouwen, eigen <->vreemd, westers <-> niet-westers, en hoog <-> laag gewaardeerd];
bevoordeelde en bevoordeelt mannen [bij gelijke geschiktheid - met name in topfuncties - voorkeur voor een 19e eeuws verzuilde, patriarchaat gezinde man];
zette en zet vrouwen in reclameboodschappen, advertenties en beleid steevast neer volgens een 19e eeuws concept, eiste en eist van vrouwen 200% inzet & resultaat, een vrouwelijk aanzien en matriarchale gehoorzaamheid, maar nam en neemt hen en hun [top]prestaties in veel gevallen desondanks maar half serieus. En zodra ze zwanger zijn al helemaal niet;
en maakt al te bereidwillig dienstbare mannen belachelijk. Want die doen - al dan niet uit strategische overwegingen - op communistische wijze, als een soldateske Untermensch, slaafs, politiek... alles wat de economische baas en patriarchale Übermensch / vader wil. En daar lacht een economisch verzuilde anarchist-en-liberaal om.
Nu, anno 2017 zijn de individuele en familie-maatschappelijke gevolgen goed zichtbaar. Het patriarchaal geprivilegeerde deel van de samenleving heeft zijn jagersspel koninklijk gespeeld. En het matriarchale deel het verzamelingsspel economisch nagedaan.
Alles en iedereen wordt in termen van geld en kosten uitgedrukt.
Er worden dankzij de economische verzuiling zoveel mogelijk conflicten gecreëerd, omdat oorlog en strijd en concurreren hét fundament is van het economische gedachtengoed en veel geld oplevert.
De wereld is één grote vuilnisbelt dankzij de bedrijfsmentaliteit waar iedereen kritiekloos aan dient te voldoen, want dat bespaart kosten.
De sluwe geldwolven en multinationals zeuren het meest, betalen de minste belasting en minachten het meest, want zij hebben de meeste rechten en privileges.
Het gezinsleven staat op de helling want iedereen moet zoveel en zolang mogelijk werken, tegen een zo goedkoop mogelijk tarief, met zo min mogelijk commentaar, op de wijze die de economische zuil wenst.
Ouders worden gemanipuleerd om kinderen vanaf de geboorte zoveel mogelijk klassikaal, in creches, schoolklassen en verenigingen te laten modelleren in de door de economische zuil gewenste vorm.
Het onderwijs moet concurreren om zoveel mogelijk kinderen en jong-volwassenen zodanig te manoeuvreren en klaar te stomen, dat ze als een economische identiteit de bedrijfsbelangen op roboteske wijze kunnen dienen.
De wetenschap wordt gemanipuleerd om alleen te onderzoeken en te bewijzen waar de economische zuil belang bij heeft.
Elkaar op agressieve wijze beconcurreren en je gram halen met zo snel mogelijk, zoveel mogelijk geld, aanzien en macht veroveren, is hét normale kenmerk van de economische identiteit geworden.
De kloof tussen rijk en arm en kansrrijk en kansarm wordt steeds verder vergroot. Want liegen & bedriegen en bluffen & indruk maken blijkt een van de belangrijkste voorwaarden om kans te maken op een succesvol bestaanin de gesloten bolwerken van het familiebedrijf, het bedrijfskapitaal en de partijpolitiek; met hoge salarissen en bonussen en veel media-aandacht voor jouw middelen en tactieken om dat doel te bereiken als extra beloning en machtsmiddel. Met als gevolg een nieuwe onderklasse van exgastarbeiders en hun nazaten die in de 60er jaren door het bedrijfsleven als goedkope werkkracht zijn binnengehaald.
Bedrijfsleiders hebben van lobbyen, omkopen, chantage [als jullie politici en kiezers niet doen wat wij willen gaan we het land uit] en intimidatie [met sprinkhaanmethodes andere multinationals, middenstanders en ZZPers met overnemen, uitkleden, uitkopen en failliseren te gronde richten], de doorsnee bedrijfscultuur gemaakt.
Nederland blijkt een belastingparadijs voor multinationals en grote ondernemingen en de doorsnee Nederlander betaalt het financiële gelag.
De afbraak van de verzorgingsstaat is in volle gang 'want dat kost teveel'. Want de topinkomens willen dat niet doen. Daarom moet de midden-doorsnee klasse dat betalen, maar die wil dat ook niet meer. Dus betaalt de nieuwe onderklasse van ex-gastarbeiders en hun nazaten en de vluchtelingen, die als gevolg van de economische piraterij elders uit hun huis en land zijn verdreven, de rekening. En dat terwijl zij nauwelijks of geen baan meer kunnen krijgen...; omdat de [communistisch reagerende] midden-doorsnee klasse zich ontevreden voelt en - in navolging van de economische toplaag - de schuld naar onderen doorschuift.
De zorgsector moet concurreren door zoveel mogelijk zieke mensen binnen te halen en mensen ziek te maken en te praten, en door de economische zuil ongewenste en afgeschreven mensen op geraffineerd stressendewijze uit te schakelen.
De medicijnindustrie probeert mensen ziek te praten en te maken door artsen om te kopen om mensen zoveel en zo langdurig mogelijk mogelijk medicijnen aan te praten en hen verslaaft te maken aan zo duur mogelijke [en in veel gevalen ook zo schadelijk mogelijke] medicijnen, want dat levert veel geld op; én zo krijgt de economische zuil grip op het levensstandaard en de levensduur van de mens.
De parlementaire democratie, de rechtstaaten de journalistiek wordenzoveel mogelijk op door de economische zuil gewenste wijze, geïndoctrineerd, en ambtenaren, semi-ambtenaren, politici, journalisten en media, ófwel als handlangers omgekocht, ófwel ingeschakeld en gerund op de door door de economische zuil gemanipuleerde wijze.
Enzovoort.....
En de politieke gevolgen?
Die laten zich raden. Want de economische zuil heeft een economische partij die al decennia lang met veel succes aan het politieke beleid trekt. Profileert zich sinds 1948 als een liberale volkspartij voor vrijheid en democratie van indivdualisten die elkaar anarchistisch beconcurreren op een liberaal bevrijde markt. In een staat die hen daarin zoveel mogelijk vrij laat, hen ongeremd laat groeien en hen zo weinig mogelijk belastingen en regels oplegt. En de sterkste mag als de democratische winnaar politiek aan de economische touwtjes trekken.
Niet dat dat erg goed ging want dat krijg je met een partij vol indivdualisten die elkaar anarchistisch op de familie-maatschappelijke [vrij]markt beconcurreren. Die kunnen niet goed samenwerken. Die zien elkaar als een potentiële concurrent. Daarom hadden ze ook zo'n afkeer van een hechte partijorganisatie. En was hun financiële partijorganisatie zo belabberd. Ze wilden wel vangen maar niet betalen [Bron: wikipedia*].
Daar zijn eerst hun ouders, toen de babyboomers en daarna hun nazaten met open ogen ingetrapt. In de economische zuil. Ze wilden immers liberale vrijheid en economische onafhankelijkheid? Dus kozen ze 'vrijwillig' voor de in een nieuw jasje gestoken oude kapitalistenzuil.
Áls ze al kozen.
Kortom, ze deden precies wat het bedrijfskapitaal wilde.
Want het leek toch zo aardig. Het klonk toch zo mooi. Te mooi om waar te zijn. Want de volkspartij bleek voor 'van arbeider/anarchist tot een club geldwolven te staan, de vrijheid economische verlakkerij en de democratie te bestaan uit geïndoctrineerd worden door degenen met het meeste geld, de grootste marktbek en de meeste meelopers. En van de religieuze partijen hoefde en hoef je niet veel anders te verwachten, want hun leiders en achterban hebben zich geïdentificeerd met het goddelijke geld van Sara en Abraham. Daarom doen veel andere partijen, als het erop aankomt, om die reden ook maar mee, want geld is populair. Geld schept illusies. Illusies van vrijheid.
Om met Erich Fromm* in 1941!!! in 'De angst voor vrijheid' te spreken....: de zoveelste generatie die zich 'vrijwillig' liet en laat vermalen tot machinale radertjes in een economisch bestaan. Die een ezel heeft gemaakt van zichzelf, aldus Carlo Collodi in Pinokkio*. De zoveelste generatie die niet wil weten wat de kapitalist niet aanstaat. De zoveelste generatie die economisch verzuilde keuzes maakt uit angst niet meer serieus genomen te worden. Er niet meer bij te horen. Buiten de economische zuil te vallen.
Hierdoor waant de top van de economische zuil zich onoverwinnelijk. Ze heeft de samenleving immers indoctrinerend in haar greep. Ze verleidt tot niet je verstand gebruiken, stompzinnige verslavingen en economisch kuddegedrag. Én heeft zo én de religieuze-, communistische- en arbeiderszuil, én de babyboomzuil en hun nazaten, op geldwolverige wijze aan zich onderworpen, én de tegencultuur belachelijk, en de humanistencultuur zwart gemaakt. Met als gevolg, een tot economische identiteiten gedegradeerde, hiërarchisch georganiseerde samenleving, die, volgens het concept van George Orwell in 1984*, als machinale radertjes -gelijkwaardig- de top van de economische zuil aanbidden en alles doen wat 'De Grote Graaier' wil.... Een goddelijke positie.
Met andere woorden,
er is in honderd jaar niet veel veranderd. Voor de kapitalistenzuil en De Grote Graaier was en is iedereen, meer dan ooit, een te indoctrineren werkslaaf, goed voor de privileges en feodale beurs van de [neo]kapitalistenclub. Met een [neo]kapitalistische piratenpartij met dubbele agenda om dat, op achterbakse wijze, politiek te regelen. Oftewel, terug te brengen tot het feodale tijdperk en primitieve denkwijzen. Bij voorkeur met alleen maar democratie en kiesrecht voor de rijken en door hun bepaalde algemene ontwikkeling voor de door hun aangewezenen, want algemeen kiesrecht en kennis, kunde en kansen voor iedereen waren en zijn haar nog steeds een doorn in het oog. Ze denken immers hiërarchisch. En hiërarchisten houden niet van concurrentie en kritiek.
Net als de god van Sara en Abraham. 'Van de boom der kennis... van goed en kwaad eet je niet...', zeggen ze, denken ze. Gewetenloos. Want ze zijn geïndoctrineerd. Verzuild. Gehersenspoeld. Ze weten niet beter. Ze kiezen strategisch. Kortzichtig. Voor privileges.
**
De 20e eeuw wordt ook wel de eeuw van de democratie genoemd. Ze heeft laten zien waar democratie toe kan leiden. Zowel in negatieve zin: t.w.,2 Wereldoorlogen, 1 Koude Oorlogen vele andere, als in positieve zin: o.l.v. de in 1945 opgerichte Verenigde Naties, aandacht voor bescherming van mensenrechten en de ontwikkeling van zelfbeschikkingsrecht en zelfbewustzijnen kansen voor ieder individu.
Nu, anno 2017, precies een eeuw later, lijken nog maar weinigen te beseffen wat voor voorrecht dat is, kiesrecht. Kiezen is dagelijkse kost geworden. Dag in dag uit mogen we kiezen uit talloze kleine en grote, onbelangrijke en belangrijke zaken. Voor de korte en lange termijn. Sterker nog, het wordt van ons verwacht. Teveel, volgens velen. Keuzestress krijgen ze ervan. Het is een van de vele modewoorden en modeverschijnselen van de 21e eeuw: niet weten wat te kiezen.
Veel volwassenen reageren als een kleuter / mensaap* die moet kiezen tussen een ijsje en een lollie en gefrusteerd raakt omdat het allebei lekker vindt en niet snapt waarom het niet allebei mag. En al helemaal niet als anderen dat wél mogen.
Met andere woorden, de vrijheid om zelf te bepalen wat we willen kent ook zijn keerzijde. Kiezen betekent niet alleen de keuze hebben uit meer dan 1 optie [anders valt er niks te kiezen nietwaar], maar ook de mogelijkheden en het inzicht om dat te doen. En dat begint bij geoefende hersenen:
En hoe eerder je dat leert hoe beter, want jong geleerd is oud gedaan. En oefening baart kunst.
En daar zit ‘m nou net de crux. Én de hefboom.
Want zodra je kleine & grote kleuters duidelijk maakt wat de gevolgen zijn;
geef je informatie en inzicht en doe je een beroep op jouw en hun verantwoordelijkheidsbesef.
En dat is hard nodig in een samenleving die een economisch geïnstitutionaliseerde slangenkuil blijkt vol individueel tegengestelde, patriarchaal & matriarchaal verzuilde familie/bedrijfsbelangen.
**
**