Vandaag wordt de schuttting in de tuin geplaatst. In mijn nieuwe achtertuin in mijn nieuwe huis in mijn nieuwe woonplaats. Omsloten door drie houten wanden en het huis. Heb ik 1 meter 80 hoge privacy. Begrenst met een afsluitbare poort.
Hoe symbolisch. Tot waar heerst mijn identiteit en waar begint de identiteit van een ander. Want laten we wel wezen, een identiteit is net een tuin met een erfgrens. En dan kunnen we wel doen of er geen erfgrens bestaat, of er geen jij is en ik, of we één zijn met elkaar, maar zo zit de wereld niet in elkaar. Stel je voor, dan heb jij net een mooie border gemaakt, gaat de ander daar ineens stenen op leggen omdat hij of zij dat wel goed uitkwam; of mooier vond. Dan blijkt de eenheid ineens gebroken, hebben we ineens twee verschillende opvattingen over hoe we met de tuinindeling omgaan. Of onze identiteit.
Want dat krijg je als je een eenheid bent, dan hoef je niet te overleggen, je was immers een eenheid. Een denkbeeldige eenheid, een eenheid die ophoudt eenheid te zijn zodra zich verschillende voorkeuren aandienen.
Tenzij de één zich conformeert aan de ander. Dan lijkt de eenheid herstelt. Maar wel ten gunste van de voorkeuren van de één en ten koste van die van de ander. Dat is een schijneenheid. Net als die twee of meer personen die samenwonen in dat ene huis met die ene tuin en die ene identiteit. Dat is ook een schijneenheid. Een eenheid die soms krampachtig in stand wordt gehouden. Persistent, tipte mijn woordinvuller net, toen ik het woord personen wou typen. Ja inderdaad, soms blijven ze behoorlijk volhardend vastzitten aan hun conformistische eenheid. Hoogstens dat de rollen eens worden omgedraaid en de ander nou de voorkeuren mag bepalen in plaats van de één.
Met andere woorden,
Er is altijd een grens, ook als we die grens niet gebruiken, als we makkelijk over de grens van wat we gezamenlijk hebben afgesproken heen stappen.
Om een schutting te kunnen plaatsen moet je wel je grenzen kennen. Moet je wel weten waar jouw gebied ophoudt en die van een ander begint.