Onverschilligheid is niet warm of koud ergens van worden. Goed en kwaad bestaat niet, net zomin als waarheid en leugen. Onverschilligen scheren alles over één kam. Het zijn nietsisten, ook wel nihilisten genoemd. Niets doet er toe. Behalve zijzelf.
Onverschilligheid is wat anders dan fatalisme en apathie. Deze laatste twee voelen zich niet tegen de omstandigheden opgewassen en zeggen vervolgens: 'wat maakt het uit, of ik nou door de kat of de hond gebeten wordt. Of door God of de duivel te grazen genomen, gewelddadig en dictatoriaal blijft het toch'.
Onverschilligen zien dat anders. Die voelen zich niet fatalistisch of apathisch. Die willen alleen maar doen wat ze zelf willen en daar zo veel mogelijk voordeel uit halen. Wat een ander doet of overkomt interesseert hun niet. Net zomin als wat hun gedrag voor gevolgen heeft. Integendeel, hoe miserabeler een ander het heeft hoe goddelijker zij zich voelen.