U bent hier

Intro

afbeelding van Elze

Iedere keer als ik terugkeek op mijn leven werd ik getrof­fen door een be­paal­de regelmaat. Het leek wel of mijn leven in repeterende fasen uiteen viel. Ik leek er niet alleen meester in te zijn steeds weer dezelfde fouten te maken [Elze bleek een ezel van het troebelste (vrucht)water] er zat ook een bepaald patroon in. Toen ik naar aanleiding van de geboorte van mijn eerste kind [1984] de ont­wik­ke­ling van baby en kind van Penelope Leach ging be­stu­deren en die vergeleek met wat andere we­ten­schap­pers [zoals Verny & Kelly, Riemann, Freud, Erikson e.a.] over ont­wik­ke­ling hadden uit­ge­dok­terd en dieper op de zaak in ging, kwam ik uit op vier basisfa­sen in de eerste drie levensjaren, die in latere ja­ren pe­ri­o­diek worden herhaald.

 
0 mnd:
individuele fase
Ontwikkeling zelf versus anderen
ik wil
9 mnd:
sociale fase
Ontwikkeling communicatie
ik kan
18 mnd:
verantwoordelijke fase
Ontwikkeling zelf doen
ik doe
27 mnd:
zelf­stan­di­ge fase
Ontwikkeling identiteitsbesef
ik ben
 
Vier basisfasen waar­in al­ler­hande ont­wik­ke­lin­gen aan de orde komen. In­di­vi­du­ele, so­ci­a­lever­ant­woor­de­lij­ke en zelf­stan­di­ge ontwikkelingen op het gebied van willen, kunnen, doen en zijn.
 
Ik ontdekte dat je als opvoeder 'alleen maar' moet zorgen dat je de juiste om­stan­dig­he­den schept, met de juis­te materialen en de juiste afstand om een kind zich intrinsiek vrij te laten ontwikkelen. Het kind doet de rest. Dat betekent dat zowel kind als volwassene op recht­vaar­di­ge wijze extrinsieke gren­zen moeten leren stellen aan elkaar en aan bemoeizuchtig dic­ta­to­riërende opvoeders en an­de­re kleine en grote bui­ten­staan­ders die op­voe­ders en kin­de­ren willen opleggen of, hoe en wan­neer kinderen en vol­was­senen iets te wil­len, te kun­nen, te doen en te zijn heb­ben. Hoe individueel, sociaal, verantwoordelijk en zelf­stan­dig ze mogen zijn. Hoe intelligent, com­municatief, handig en deskundig.
Want al­leen als een in­di­vi­du in staat is zijn of haar be­hoeftes en voor­keu­ren vrijuit te le­ren ken­nen, af te bakenen en te ont­plooien, als het bewust is hoe het als individu vei­lig en so­ciaal ver­ant­woord, zelfstandig kan over­le­ven, als het – ongeacht hoe an­de­ren er tegen aan kijken - be­wust is een individu te
zijn, kan het recht­vaar­dig re­kening leren houden met zichzelf en andere in­di­vi­du­en. Kan het leren een sociaal ver­ant­woord, zelfstan­dig individu te zijn, temidden van en recht­vaar­dig af­stem­mend op andere in­di­vi­du­en.
 
Ervaringen met negatieve omgevingsfactoren hoe­ven niet on­her­roe­pelijk te leiden tot negatieve keuzes en gewoontes in de rest van het leven. Het in­di­vi­du krijgt het hele le­ven door de gelegenheid om de ba­sis­er­va­ring, -keu­zes en -at­titude naar ei­gen wensen bij te schaven en om te bui­gen. Voor­waar­de daarvoor is wel dat het onderscheid kan maken [of alsnog leert] tussen zich­zelf en an­deren. Tussen lichaam en geest van zichzelf en de ander. Tus­sen in­trin­sie­ke signalen, waar­nemingen, behoeftes, gedachten, ge­voe­lens. ge­dra­gingen en ge­woon­tes en ex­trin­sieke. Dat het grenzen kan stellen; dit is van mij en dat is van jouw of jul­lie. Dat het de grenzen van zichzelf en anderen res­pec­teert. Ook als an­de­ren dat niet [gewoon zijn te] doen. Voorwaarde daar­voor is dat het on­der­scheid kan maken tussen goed en kwaad. Tussen recht­vaar­dig en on­recht­vaardig. Dat het afstand neemt van dat wat kwaad is, van een on­recht­vaar­dig zelf en on­recht­vaar­dige an­de­ren.
 
Hoe eerder en beter je de kans krijgt en/of in staat bent onderscheid te ma­ken tus­sen in­trin­siek en ex­trin­siek, tussen jouw individuele zelf en dat van an­de­ren en hoe recht­vaar­diger je in­di­vi­duele basis, des te so­ciaal ver­ant­woor­der je de individuele behoeften op het gebied van willen, kun­nen, doen en zijn van jezelf en an­de­ren tegemoet kan treden. Gelukkig ben je volgens de 4-fa­sentheorie nooit te oud om bij te leren, bij te schaven en om te bui­gen. Ook ezels zoals ik.