Sadisme is niet met belemmeringen kunnen omgaan, is het geweten in de uit-stand zetten en plezier beleven aan alles en iedereen beschadigen die hem of haar ook maar een strobreed in de weg legt of dat zou willen.
Met andere woorden, sadisme is een zwaktebod, een tekortkoming. Is – net als een neutrino – geen grenzen kunnen accepteren en als dat wel gebeurt – net als een virus – zo gefrustreerd en kwaad worden op dat wat of diegene die in de weg zit, dat alles en iedereen van stal wordt gehaald om alle belemmeringen en grenzen te doorbreken en blijvend macht uit te oefenen over dat wat belemmert en diegenen die grenzen opwerpen.
Met als gevolg, geen onderscheid meer kunnen maken tussen zelf en anderen. De omgeving wordt immers naar eigen hand gezet. Is dus een verlengstuk van de sadist. Een stuk 'gereedschap' zonder eigen wil die deuren opent die voor henzelf gesloten blijven. En daarmee macht heeft over de sadist want die heeft 'gereedschap' nodig om barriëres weg te nemen. Dat is toch zijn of haar verlengstuk. Daar heeft hij of zij zich toch mee geïdentificeerd. Tot frustratie van de sadist, want nou blijken niet alleen de rollen omgedraaid, de belemmeringen zijn ook nog eens deel van hem of haar geworden. Hij of zij heeft ze eigen gemaakt.
Met andere woorden, een sadist belemmert zichzelf door gefrustreerd te reageren op grenzen. Daarmee stagneert de ontwikkeling van een eigen identiteit, wordt kinderlijke afhankelijkheid van de dienstverlening van anderen een must en machteloosheid om die sadomasochistische spiraal te doorbreken de regel. Nogal kinderachtig dus.