Om van A naar B te kunnen is een goed wegennet en besturingssysteem noodzakelijk dat geen schade toebrengt aan mens, dier en milieu. Daarom wordt zoveel mogelijk geïnvesteerd in en gebruik gemaakt van goed gestructureerd en georganiseerd openbaar vervoer als taxi, bus, trein, scheepvaart en vliegverkeer.
Wegen bestaan zoveel mogelijk uit autosnelwegen en fiets- en wandelpaden, omringd door groen.
Het wegennet wordt zoveel mogelijk voorzien van aparte banen voor taxi, bus en vrachtvervoer.
Daar waar kostbare natuur moet worden opgeofferd ter wille van het wegennet en goede doorstroming wordt ofwel de weg omgeleid, ofwel elders een nieuw stuk natuur gecreëerd.
Het gewone en openbare vervoer wordt zelf-energie-voorzienend uitgerust op basis van natuurlijke [schone] energiebronnen.
Vliegvelden mogen alleen gebouwd worden in afgelegen gebieden met een goede verbinding van openbaar vervoer en snelwegen. Bestaande vliegvelden in stedelijke gebieden mogen niet worden uitgebreid en moeten geleidelijk aan worden verplaatst naar elders.
Om geluidsoverlast te voorkomen moeten vliegtuigen en auto's zoveel als mogelijk geluidsisolerend worden gebouwd.