Ieder mens is een identiteit met een intrinsiek besturingssysteem dat als extrinsiek deelsysteem deel uitmaakt van een groter geheel.
Iedere identiteit, hoe klein ook, is een natuurkundig lichaam, een afgerond geheel met een begin en een einde. Een natuurkundig lichaam die bestaat uit een besturingssysteem vol groot, kleiner, kleinste deelbesturingen en een coördinatiemechanisme die niet alleen al die deelsystemen zonder conflicten op rechtvaardige wijze op elkaar af moet zien te stemmen, maar – als vertegenwoordiger van een samengestelde identiteit – ook onderdeel uitmaakt van en dus dient af te stemmen op een groter identiteitssysteem. [Vergelijk: een element, in een atoom, in een molecuul, in een cel, in een orgaan, in een ongeboren baby, in een baarmoeder, in een moeder, in een huis, in een woonplaats, in een provincie, in een land, in een wereld, in een sterrenstelsel, in een kosmos].
Ieder mens is een persoonlijk besturingssysteem en een persoonlijk coördinatiemechanisme binnen een familiesysteem. Onze intrinsieke grenzen zitten als een mentaal besturend hoofd via een semi-flexibel volgende overgang vast aan een fysiek variabel begrenst extrinsiek coördinerend lichaam; met continue incentriek reorganiserende consequenties voor onze hoofd-hals-lijf identiteit tot gevolg. Om onze identiteit rechtvaardig gestalte te kunnen geven, dient er voldoende mentale ruimte beschikbaar te zijn die intrinsiek goed is afgebakend, want daarbuiten - als fysiek deelsysteem – liggen de grenzen niet vast. Iedere keer dat het intrinsieke identiteitssysteem, nieuwe familie-, land-, planeet- of kosmossystemen creëert, is een incentrieke herverdeling van de inter-identitaire ruimte [de ruimte tussen onszelf en de rest van de 'kosmische familie'] noodzakelijk.
Ieder mens heeft het recht om zijn of haar eigen mentale en fysieke besturingssysteem te kiezen en bij te stellen, mits op rechtvaardige, zichzelf en anderen niet beschadigende wijze.