U bent hier

2.1.4. Het recht om te spreken

afbeelding van Elze

Om een rechtvaardig besturingssysteem te zijn is het hoofd verantwoordelijk voor de coördinatie van de recht­vaar­dige wensen van alle on­der­delen van geest en lichaam, en dit, als BIOS ba­sis-in­for­ma­tie, vastleggen en koppelen aan wat het geheugen met rechtvaardige informatie en kennis kan en het hart met pro­ces­sor-mid­de­len op recht­vaar­di­ge wijze doet. Want....

Een rechtvaardig identiteitssysteem kan alleen een rechtvaardige verbin­ding tussen hoofd [soft­wa­re] en lichaam [hard­ware] tot stand bren­gen als het hoofd-programma over een recht­vaar­dig op­start­pro­gramma [het Basis Input-Output Sys­teem] beschikt, het elek­tro­nisch net­werk over een recht­vaar­dig in- en extern ge­heu­gen en de proces­sor over recht­vaardige in­struc­ties en know­how be­schikt. 

Om in de geest te handelen van een rechtvaardige hoofd-identiteit, moet de lichaams-identiteit zowel be­schik­ken over de rechtvaardige instructies, registraties, stap­pen­plan­nen en uit­voer­mogelijkhe­den als een recht­vaar­di­ge in­schat­ting, bereke­ning en timing kunnen maken om de op­dracht naar behoren uit te voeren. Want een rechtvaardig in­dividu functioneert pas als al­le rechtvaardige onderdelen de moge­lijk­heid heb­ben om de instruc­ties, stap­pen­plan­nen en uit­voer­mo­gelijk­he­den als één recht­vaar­dig be­stu­rings- en coördina­tie­sys­teem op elkaar af te stem­men. 

Ieder mens heeft het spreekrecht om zijn of haar opinie en inzichten uit te dragen op de manier die bij hem of haar past, mits op rechtvaardige, zichzelf en anderen niet be­scha­di­gen­de wijze.