0 m: Ik wil zelf bepalen wat ik wil. Dit is de onderzoek-fase. In deze fase leert het kind te ontdekkken wat er in de wereld voorhanden is, wat toegankelijk is en wat onbereikbaar, wat gratis is en waar welk prijskaartje aan hangt. Leert het kind afwegingen, selecties en keuzes maken.
9 m: Ik wil en jij wil. Dit is de empathie-fase. Het vermogen om je te kunnen verplaatsen in de gedachten- en ervaringswereld van anderen. In deze fase wordt geleerd hoe de wil van de één, op zichzelf en anderen niet beschadigende wijze en afstand, afgestemd kan worden op anderen.
18 m: Ik wil dit wel maar dat niet. Dit is de ondernemende-fase.Hier worden, op voorwaarde van jezelf en anderen niet beschadigen, zoveel mogelijk keuzemogelijkheden aangeboden, want mogelijkheden verkennen en eigen keuzes maken op basis van een breed aanbod is het fundament van iedere identiteit. Zonder een breed scala aan mogelijkheden worden niet alleen de keuzes beperkt en dus alsnog op troyaanse wijze een door anderen gewenste richting in gestuurd. [bijvoorbeeld 'om het makkelijker te maken'. – makkelijker voor wie?], maar ook niet geoefend in het analyseren en afwegen van voor- en nadelen.
27 m: Ik wil mijzelf zijn. Dit is de identiteit-fase. Is het besef dat je een drie-eenheid bent van dat wat je wil, kan en doet. Leren verantwoorde keuzes te maken is dan ook voor iedereen, jong en oud, kinderen en volwassenen, van groot belang. Heroverwegen hoort daarbij. Heroverwegen betekent dat iets nog niet duidelijk is. Dat er nog niet voldoende informatie beschikbaaris, de informatie nog niet op de juiste wijze tot kennis is gekoppeld, er een conflict ontstaat met oude informatie en eerdere ervaringen, of dat men aarzelt vanwege de consequenties die iedere keuze met zich meebrengt [als ik dit kies vindt die ander mij stom, word ik buitengesloten of mentaal, fysiek, economisch en/of cultureel-maatschappelijk bedreigd].