U bent hier

2.2.3. 'Ik doe' periode

afbeelding van Elze
6 jr: Ik wil zelf bepalen wat ik ga doen. Dit is de voorkeur-fase. In deze fase bepaalt ieder kind zelf – op voor­waar­de van niet beschadigen van zichzelf en anderen - wat hij of zij nu en in de toekomst wil gaan doen, met zijn of haar tot dan toe ontwikkelde wensen en kennis. En hoe. In hoe­ver­re hij of zij dit alleen wil of kan doen en in hoe­ver­re sa­men met anderen. Een zelfbewust kind weet wat het wil en kan. Weet hoe het moet omgaan met anderen. Weet hoe het fouten van zichzelf en anderen onder ogen kan zien. Weet hoe het eigen fouten kan herstellen. Weet hoe het, zonder zichzelf en anderen te be­scha­digen, in dis­cus­sie kan gaan met anderen. En weet wanneer en hoe het de nood­za­ke­lij­ke afstand moet nemen van an­de­ren. 

b7 jr: Ik doe dit en jij doet dat. Dit is de inventarisatie -fase. Iedere kind wordt geconfronteerd met de keu­zes en be­zigheden van zichzelf en anderen. In deze fase wordt onderzocht en ge­ïn­ven­ta­ri­seerd wat wel en niet gewenst en mogelijk is. En waarom. Het kind wordt zich er meer en meer bewust van wat en hoeveel in­vloed de gedachten, gevoelens, er­va­rin­gen en keuzes van anderen op zijn of haar eigen leven uitoefenen. Wat de invloed en aan­trek­kings­kracht van groepsvorming is:
  1. je bent niet alleen,
  2. je leert de wensen, beweegredenen, argumenten, gevoelens, keuzes en keuzemogelijkheden en on­mo­ge­lijk­he­den van anderen (beter) ken­nen.
  3. je kunt samenwerken om iets [een gezamenlijk doel of project] tot stand te brengen wat je niet alleen kunt,
  4. je kunt je – als onderdeel van de groep – één voelen met en gezien worden door andere groepsleden en je [sa­men] sterk genoeg voelen om mogelijke bedreigingen te weerstaan.

maar je kunt ook geconfronteerd worden met

  1. ondemocratisch samengestelde groepsgeboden van cul­tureel-maat­schap­pe­lijk schaamteloos 
    on­der­ne­men­de individuen en groepen die er een
  2. rigide groepscultuur op na houdt gebaseerd op het recht van de sterkste, waar je weinig in te brengen hebt en,
  3. nauwelijks keuzemogelijkheden maar wel veel
  4. plichten en ge- en verbodens. die niet alleen beschadigend zijn voor jezelf maar ook voor anderen. Met na­me voor critici, onwilligen en niet-groepsleden.

7h jr: Ik doe dit wel maar dat niet. Dit is de morele-fase. Hier komt het vooruit denken en plannen voor de korte en lange termijn aan de orde. In deze fase worden heroverwegingen gemaakt en con­se­quenties getrokken uit tot nog toe ge­maak­te keuzes. Het kind heeft inmiddels een goed inzicht wat de ge­vol­gen kunnen zijn van allerhande in­di­viduele en groepsgebonden be­zig­he­den. Wat de nadelen zijn van het samen op­trek­ken met anderen [be­per­king van keu­zemogelijkheden, strikt ge­re­gu­leer­de af­stem­ming op anderen, even­tu­eel schadelijke gevolgen voor zich­zelf en anderen, etc]. En wat de consequenties zijn als je ervoor kiest om in je eentje be­zig­he­den te ontplooien. Als je – om wat voor reden dan ook – niet hetzelfde wil doen als de groep / cultuur. Of niet altijd, niet op die manier of onder die voorwaarden. [risico van afwijzing en erger van al diegenen die wel groeps­ge­bon­den keuzes hebben gemaakt]. 
 
8k jr: Ik doe het vanuit mijzelf. Dit is de creatieve-fase. In deze fase worden keuzes, kennis en kundes ge­in­te­greerd en geautomatiseerd en als zodanig – als vanzelf – omgezet in allerhande creatieve processen. Zowel op in­di­vi­dueel als groepsniveau. Dit blijkt voor veel mensen achteraf vaak het startpunt te zijn voor een creatieve ont­wik­ke­ling waarop in latere levensstadiavaak met plezier aan wordt gerefereerd