U bent hier

4.1.2. Basisregels

afbeelding van Elze

Rechtvaardige 'verkeersregels'.    Een intrinsiek gemotiveerde identiteit geworden zijn [zie 2.3] is een peuterstap vergeleken bij ex­trin­siek zo zorg­vul­dig af­stem­men, dat zowel jouw eigen identiteit als dat van anderen geen geweld aangedaan wordt. Zowel op de kor­te als de lange termijn. Daarom zijn er ooit, lang ge­le­den, maat­schap­pe­lij­ke ver­keers­re­gels ontstaan. Kijk maar eens naar ons kosmische voorbeeld, naar alle bewegingen in ons planetaire stelsel en al die meteorieten die in de ruimte rondzweven en als een val­len­de ster [= lichtflits] op onze en andere planeten terecht komen. Als iedereen vrij zijn of haar gang wil kun­nen gaan zonder an­de­ren te be­schadigen of be­scha­digd te worden, zijn er ver­keers­re­gels nodig en ruimte en zelfsturingsmogelijkheden om van je koers af te wijken als een ander loodrecht op je af komt, omdat-ie zichzelf niet wil of kan (bij)sturen. Uit kinderlijke onwil, mentaal en/of fysiek onvermogen, of omdat hij/zij intrinsiek geen zelfstandig zelf­stu­ringsprogramma [meer] heeft, en als een zombie extrinsiek aan­ge­stuurd wordt door egoïs­ten en cul­tu­ren die er een levend com­pu­ter­spel van ge­maakt hebben om an­deren te dirigeren in de rich­ting die zij wensen. Om te voorkomen dat een identiteit zijn of haar zelf­stu­rings­ca­pa­ci­teit verliest en als een ge­vallen 'ster' zichzelf en anderen meteoritisch laat beschadigen, de grond in boren en/of met een opviegend [me­te­o­rieten] ver­mo­gen opzadelt, dient al­le re­gelgeving ge­ba­seerd te zijn op recht-vaar­dig­heid. En dus op gezamenlijk be­paalde 'ver­keers­re­gels' die waar nodig gezamenlijk worden gewijzigd. En dus op in­trin­siek aan­ge­stuur­de iden­ti­tei­ten die weten hoe je je let­ter­lijk en figuurlijk moet voort­be­we­gen zon­der in aanvaring te ko­men met anderen. Die weten hoe je moet voorkomen dat je een spookrijder wordt. Die weten hoe je veilig en recht­vaar­dig van je koers kunt af­wijken als an­deren een conflict uit­lokken door je als een spook­rijder tegemoet te treden. Zon­der men­taal en fy­siek uit je recht­vaar­di­ge balans te raken, je intrinsieke doel uit het oog te ver­liezen of in aan­va­ring te komen met een derde. 

Respect voor persoonlijke grenzen.    Uit divers wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat iedere identiteit een minimale ruimte om zich heen nodig heeft om zich vrij en veilig te kunnen bewegen en te ont­wik­ke­len. In 'The Hidden Dimension' geeft de antropoloog Edward T. Hall aan wat de minimale gren­zen zijn die dier en mens no­dig heb­ben:  

a)
Intieme ruimte – dichtbij:
tastbaar
 
b)
Intieme ruimte – veraf:
6 – 18 inch
[15,24 – 45,72 cm]
c)
Persoonlijke ruimte – dichtbij:
1,5 – 2,5 voet
[45,72 – 76,2 cm]
d)
Persoonlijke ruimte – veraf:
2,5 – 4 voet
[76,2 – 121,92 cm]
e)
Sociale ruimte – dichtbij:
4 – 7 voet
[121,92 – 213, 36 cm]
f)
Sociale ruimte – veraf:
7 – 12 voet
[213,36 – 365,76 cm]
g)
Publieke ruimte – dichtbij:
12 – 25 voet
[365,76 – 762 cm]
h)
Publieke ruimte – veraf:
> 25 voet
[> 762 cm ]

Hall beschrijft wat de agres­sie­ve en vernieti­gen­de ge­vol­gen kunnen zijn als we ons in on­ze in­trin­sie­ke en incentrieke iden­t­iteits­­ruim­te en zelfbe­stuur bedreigd voelen. Of­wel omdat we ons als deelsysteem van een ex­trin­siek be­stu­rings­sy­s­teem op­nieuw moeten ordenen ter­wille van nieuw­ko­mers, of­wel om­dat an­de­ren let­ter­lijk en/of fi­guur­lijk te dicht bij of te ver van ons af aan gaan staan, ofwel om alles tegelijk. Om on­no­di­ge frus­tra­ties en botsingen te voor­ko­men houden we, wat betreft de omgang met elkaar, de woon- en leef­om­ge­ving, de sa­men­le­ving als geheel, en de inrichting van de aarde inzake de verdeling van de ruimte voor mens, dier en natuur, rekening met de per­soon­lij­ke grenzen, zo­als ge­for­mu­leerd in bovenstaand on­der­zoek van Ed­ward T. Hall. 

Inzicht geven in oorzaak en gevolg.    Rechtvaardige regelgeving is gebaseerd op in­trin­sie­ke kennis van recht en krom. Zonder intrinsieke ken­nis van recht en krom geen intrinsieke recht­vaar­dig­heid. Laat staan extrinsiek. Pas als je in­trinsiek weet wat rechte en kromme wegen en redeneringen zijn kun je nadenken over goed en kwaad. En pas als je hebt nagedacht over goed en kwaad, als je goede en kwade ele­menten in­trin­siek hebt gesorteerd, kun je in­cen­trie­ke keuzes maken. Keuzes die zowel in­trin­siek voor jezelf als extrinsiek voor anderen gevolgen hebben. Keuzes die jouw een ex­cen­triek ge­zicht geven; dat ben jij: jouw incentrieke keuzes, gebaseerd op jouw intrinsieke af­we­gin­gen van goed en kwaad, van recht en kromme af­we­gin­gen, ar­gu­men­ten en keuzes. Om die reden dient al­le re­gel­ge­ving erop gericht te zijn:

  1. mensen bewust te maken van het verschil tussen intrinsieke motivatie zonder rekening te hou­den met an­de­ren en intrinsieke motivatie met begrip voor en erkenning van de behoeftes en rechten van an­deren. En meer nog, van de ge­vol­gen van beide op korte en lange termijn.

  2. mensen te wijzen op hun intrinsieke denkproces en extrinsieke handelwijze en me­de-­ver­ant­woor­de­lijk­heid ten aanzien van de wereld-maatschappij.

  3. op rechtvaardige wijze assertief grenzen stellen aan egoïsme en korte termijn denken.

  4. humane inzichten, ontwikkelingen en informatie ruim baan te geven en te stimuleren. 

Humane vooruitzichten voor iedereen.  De weg naar humane voor­uit­zich­ten voor iedereen begint bij ieder mens per­soon­lijk. Met in­di­vi­du­eel je gren­zen [leren] kennen, weten waar jouw macht op­houdt en die van de an­der begint en dat ac­cep­te­ren.

  1. Als je uitgangspunt niet be­scha­di­gend is en je zelf­be­scher­ming op rede ge­fun­deerd heb je een goede basis om jezelf te ontwikkelen zoals jij wil.

  2. Pas als je afstand kunt nemen van onredelijke denkbeelden ben je in staat je sen­so-­mo­to­risch te fo­cus­sen op al het positieve om je heen.

  3. Je bent pas werkelijk bevrijd van schadelijke invloeden uit verleden en heden als je de historische patronen doorziet en deze humaan doorbreekt.

  4. De grote uitdaging voor ieder mens is en blijft om – al dan niet in een mooie façade ver­pak­te - be­scha­di­gers, en be­scha­di­gin­gen en beschadigend gedrag in jezelf en anderen, te blij­ven signaleren en daar, zo­veel als mo­ge­lijk, niet be­scha­di­gend, maar wel as­ser­tief, zelf­be­scher­mend op te blij­ven re­a­ge­ren.