U bent hier

2.1. Identiteit & besturingssysteem

afbeelding van Elze
Uitgangspunt: 

Een mens is een identiteit, bestaande uit een eenheid van energie en materie, dat op voorwaarde van zichzelf en an­de­ren niet beschadigen, als een zelfstandig be­stu­rings­systeem, zelf mag kiezen wat het wil, over zichzelf mag beschikken, mag par­ti­ci­pe­ren in de samenleving en daarin recht van spre­ken heeft.  

afbeelding van Elze

2.1.1. Het recht om te kiezen

Ieder mens is een identiteit met een in­trin­siek be­stu­rings­systeem dat als ex­trin­siek deel­systeem deel uitmaakt van een gro­ter geheel. 

Iedere identiteit, hoe klein ook, is een natuurkundig lichaam, een afgerond ge­heel met een be­gin en een einde. Een natuurkundig lichaam die bestaat uit een be­stu­rings­systeem vol groot, klei­ner, klein­ste deelbe­stu­rin­gen en een co­ör­di­na­tie­me­cha­nis­me die niet alleen al die deel­sy­s­te­men zon­der con­flic­ten op recht­vaar­di­ge wijze op el­kaar af moet zien te stem­men, maar – als ver­te­gen­woordiger van een samen­ge­stelde iden­titeit – ook on­der­deel uit­maakt van en dus dient af te stem­men op een groter identi­teits­sys­teem. [Vergelijk: een ele­ment, in een atoom, in een mo­lecuul, in een cel, in een orgaan, in een on­ge­bo­ren baby, in een baar­moeder, in een moeder, in een huis, in een woonplaats, in een pro­vin­cie, in een land, in een wereld, in een sterrenstelsel, in een kos­mos]. 

Ieder mens is een per­soon­lijk besturingssysteem en een per­soon­lijk coör­di­na­tie­mecha­nis­me bin­nen een fa­milie­systeem. On­ze intrinsieke gren­zen zitten als een mentaal besturend hoofd via een se­mi-flexibel vol­gen­de overgang vast aan een fysiek variabel be­grenst extrinsiek coördinerend li­chaam; met continue incentriek reorgani­se­rende conse­quen­ties voor onze hoofd-hals-lijf identiteit tot ge­volg. Om onze identiteit rechtvaardig gestalte te kunnen ge­ven, dient er vol­doen­de mentale ruimte be­schik­baar te zijn die in­trin­siek goed is afge­ba­kend, want daar­bui­ten - als fysiek deel­sys­teem – lig­gen de grenzen niet vast. Iedere keer dat het in­trinsieke iden­ti­teits­sys­teem, nieu­we familie-, land-, planeet- of kosmossys­te­men cre­ëert, is een in­cen­trie­ke her­ver­deling van de in­ter-­iden­ti­tai­re ruim­te [de ruimte tus­sen onszelf en de rest van de 'kosmi­sche familie'] nood­za­kelijk.

Ieder mens heeft het recht om zijn of haar eigen mentale en fysieke be­stu­rings­sy­steem te kiezen en bij te stellen, mits op rechtvaardige, zichzelf en anderen niet beschadigende wijze.

afbeelding van Elze

2.1.2. Het recht op zelfbeschikking

Ieder mens is een zygotische identiteit die [net als een baby] pas kan opstarten en functio­ner­en als het over de juiste informatie, kennis, middelen en mogelijkheden beschikt. Over de mogelijk­heid om met middelen als een com­mu­ni­ca­tie-, re­gi­stra­tie-, samenwerkings- en af­stem­mings­sys­teem informatie en kennis met an­de­re [sub]-identiteiten uit te wisselen. Om een nieuwko­mer in de fami­lie de benodigde manoeuvreerruim­te te kunnen geven, zullen de be­staande familie­le­den een stuk­je moeten opschuiven en hun extrinsieke posi­tie opnieuw moeten afba­kenen. Ofte­wel, we moe­ten de extrinsieke ruimte re­gel­ma­tig op­nieuw indelen en afbakenen. Als we fysiek en/of mentaal te dichtbij komen kun­nen we agressie van een ander verwachten om­dat we op zijn of haar territorium komen en als we fysiek en/of mentaal te ver van een ander af gaan staan lopen wij en/of die ander meer kans op ontwik­ke­lings­stoor­nis­sen als gevolg van te wei­nig ont­plooiings­moge­lijk­heden op sen­so-motorisch ge­bied. Met als gevolg meer risico om geheel of gedeeltelijk de contro­le over ons eigen intrinsieke bestu­rings­sy­steem te verliezen en meer kans om over­mees­terd te worden door agressieve be­stu­rings­sys­temen die ons in­trin­sie­ke be­stu­rings­sys­teem willen overnemen cq. ver­nie­tigen om on­ze plaats als deelsysteem in het ex­trin­sieke be­stu­rings­systeem te kunnen toe-eigenen.

Ieder individueel, familiair, organisatorisch en maatschappelijk be­stu­rings­systeem moet vol­doen­de informatie hebben om het zelfbe­stuur zo te regelen dat be­stu­rings- en co­ördinatie­sy­stemen recht­vaar­di­g worden verdeeld en voldoende mentale en fysieke ruim­te bieden aan de deel­sys­te­men.

Iedere identiteit heeft een eigen besturingssysteem.... dat vraagt om zelfbestuur. Daarom wordt ie­de­re identiteit geacht deze van jongs af aan zelf intrinsiek te leren besturen en zelf ex­trinsiek te le­ren navi­ge­ren en recht­vaar­di­g af te stem­men op al die an­dere lokale en in­ter­lo­ka­le bestuur­ders in de wereld.

Ieder mens heeft het zelfbeschikkingsrecht over zijn of haar eigen mentale en fysieke be­stu­rings­sy­steem, mits op rechtvaardige, zichzelf en anderen niet beschadigende wijze a­f­stem­mend op an­deren.

afbeelding van Elze

2.1.3. Het recht op participatie

Iedere geboorte is een vernieuwing of dat nu een mens, dier of andere creatie be­treft. Als je bedenkt dat er iedere seconde ergens in de wereld wel een paar babies geboren worden, dan is ver­nieu­wing zo nieuw nog niet. Voor de-genen die vanaf de geboorte af aan ge­wend zijn om een ma­ximale ruim­te op onze ko(s)­mische familieplaneet in te nemen echter is iedere nieuw­ko­mer een bedrei­ging die met hand en tand be­stre­den moet worden. Voor hen geldt het spreek­woord: hoe minder zie­len, hoe meer vreugd. Het zijn deze da­go­bert ducks met hun van ge­ne­ratie op ge­ne­ratie over­ge­leverde neutri­no-be­hoeftes aan gren­zenloze ruim­te-uit­brei­ding, die pa­niek zaaien omdat er zo­veel nieu­we­lin­gen bij­ko­men. Die met al­le ge­weld een eind wil­len ma­ken aan nieuw­ko­mers; met alle des­truc­tie­ve ge­vol­gen van dien. Daar tegenover staan de do­nald ducks die paniek zaaien omdat de da­go­bert ducks hun iden­titeits­ruim­te zo narcistisch uit­brei­den. Voor hen geldt het spreekwoord: hoe meer klein­gees­ti­ge zie­len con­for­me­ren, hoe meer macht.... om ato­mair te­genwicht te bie­den aan de vernietigende ef­fec­ten van al die dago­bert ducks in de wereld. Maar de-genen die ver­nieu­win­gen tegen willen houden vechten net zo tegen de bier­kaai als de­(bier­kaai)­ge­nen die vernieuwingen wil­len bundelen tot een conformistische machts­fac­tor van bete­ke­nis, want nieu­we­lin­gen en ver­nieu­wers blijven komen en gaan, of ze nu kwaad­aar­dig zijn of niet. 

Willen we door egoïsme, conformisme en agres­sie, vernieti­ging van een deel van de iden­titeiten voor­ko­men en een Ba­sis Input-Output Systeem [BIOS] dat rechtvaardig is en onbalans tegengaat, dan zullen we – als complex sa­men­ge­stelde iden­titeit te midden van andere identiteiten – een recht­vaar­dig Basis Input-Output Sys­teem moeten zien te maken dat recht­vaar­di­ge grenzen kan stellen aan al die on­ge­remd woeke­ren­de kan­ke­raars in de wereld.  Want al­leen zo wordt de men­ta­le en fysieke ruimte rechtvaardig gedeeld. Om rechtvaardig gesystema­ti­seerde ken­nis te krij­gen moe­ten we een recht­vaardig netwerk maken van recht­vaar­di­ge hoofd-informatie en dit voor her­ge­bruik in een recht­vaar­dig in- en extern geheugen vastleggen, want alleen zo hebben we de kennismid­de­len om een recht­vaar­dig functionerend mens te zijn.

De mens is een van de vele besturingssystemen die vraagt om een recht­vaar­di­ge ver­bin­ding tus­sen recht­vaar­di­ge soft­ware-informatie [hoofd-programma] en recht­vaar­di­ge hard­wa­re-­mid­de­len [lichaam-s-proces]. Maar om het pro­gram­ma van een familiehoofd rechtvaardig te kunnen uitvoeren is een rechtvaardig ge­schoold be­drijfslichaam nood­zakelijk, dat rechtvaardige verwachtingen heeft en die, onder de rechtvaardig in­te­gre­ren­de aansturing en coördinatie van het familiehoofd, zo­da­nig kan uitvoe­ren dat een recht­vaar­di­ge functionerende eenheid ontstaat. Daar­voor is een be­drijfs­netwerk noodzakelijk dat voor­zien is van vol­doen­de in­formatie, kop­pe­lingsmogelijk­he­den en ge­heu­gen­capaciteit om een recht­vaar­di­ge ken­nis­ver­bin­ding tot stand te kunnen brengen tussen informatie en mid­delen en hoofd-coördinator en bedrijfslichaam. 

Ieder mens heeft het participatierecht om met zijn of haar eigen mentale en fysieke be­stu­rings­sy­steem deel uit te ma­ken van het groter geheel dat als [kosmische] wereld-maat­schap­pij te boek staat, mits op rechtvaardige, zich­zelf en anderen niet be­scha­di­gen­de wijze. 

afbeelding van Elze

2.1.4. Het recht om te spreken

Om een rechtvaardig besturingssysteem te zijn is het hoofd verantwoordelijk voor de coördinatie van de recht­vaar­dige wensen van alle on­der­delen van geest en lichaam, en dit, als BIOS ba­sis-in­for­ma­tie, vastleggen en koppelen aan wat het geheugen met rechtvaardige informatie en kennis kan en het hart met pro­ces­sor-mid­de­len op recht­vaar­di­ge wijze doet. Want....

Een rechtvaardig identiteitssysteem kan alleen een rechtvaardige verbin­ding tussen hoofd [soft­wa­re] en lichaam [hard­ware] tot stand bren­gen als het hoofd-programma over een recht­vaar­dig op­start­pro­gramma [het Basis Input-Output Sys­teem] beschikt, het elek­tro­nisch net­werk over een recht­vaar­dig in- en extern ge­heu­gen en de proces­sor over recht­vaardige in­struc­ties en know­how be­schikt. 

Om in de geest te handelen van een rechtvaardige hoofd-identiteit, moet de lichaams-identiteit zowel be­schik­ken over de rechtvaardige instructies, registraties, stap­pen­plan­nen en uit­voer­mogelijkhe­den als een recht­vaar­di­ge in­schat­ting, bereke­ning en timing kunnen maken om de op­dracht naar behoren uit te voeren. Want een rechtvaardig in­dividu functioneert pas als al­le rechtvaardige onderdelen de moge­lijk­heid heb­ben om de instruc­ties, stap­pen­plan­nen en uit­voer­mo­gelijk­he­den als één recht­vaar­dig be­stu­rings- en coördina­tie­sys­teem op elkaar af te stem­men. 

Ieder mens heeft het spreekrecht om zijn of haar opinie en inzichten uit te dragen op de manier die bij hem of haar past, mits op rechtvaardige, zichzelf en anderen niet be­scha­di­gen­de wijze. 

 

Onderdeel: