A | Voorkeuren signaleren | mentaal positief | mentaal negatief | fysiek positief | fysiek negatief |
1 | Wat waren/zijn je voorkeuren? | ||||
2 | Wat waren/zijn de voorkeuren van anderen*? | ||||
3 | Hoe ging/ga je om met de voorkeuren van anderen? | ||||
4 | Hoe gingen/gaan anderen om met de voorkeuren van jouw? |
B | Voorkeuren signaleren | communicatief positief | communicatief negatief | relationeel positief | relationeel negatief |
5 | Wat waren/zijn je voorkeuren? | ||||
6 | Wat waren/zijn de voorkeuren van anderen*? | ||||
7 | Hoe ging/ga je om met de voorkeuren van anderen? | ||||
8 | Hoe gingen/gaan anderen om met de voorkeuren van jouw? |
C | Voorkeuren signaleren | intellectueel positief | intellectueel negatief | praktisch positief | praktisch negatief |
9 | Wat waren/zijn je voorkeuren? | ||||
10 | Wat waren/zijn de voorkeuren van anderen*? | ||||
11 | Hoe ging/ga je om met de voorkeuren van anderen? | ||||
12 | Hoe gingen/gaan anderen om met de voorkeuren van jouw? |
D | Voorkeuren signaleren | moreel positief | moreel negatief | zelfbewust positief | zelfbewust negatief |
13 | Wat waren/zijn je voorkeuren? | ||||
14 | Wat waren/zijn de voorkeuren van anderen*? | ||||
15 | Hoe ging/ga je om met de voorkeuren van anderen? | ||||
16 | Hoe gingen/gaan anderen om met de voorkeuren van jouw? |
* anderen zelf specificeren.
Door dagelijks stil te staan bij de voorkeuren van jezelf en anderen en hoe jij en anderen daarmee omgaan kun je waar nodig bijtijds bijsturen.