Familie- en omgevingsinvloeden signaleren | ||
1 | Wat signaleerde je vroeger? | Wat signaleer je nu? |
2 | Wat wilde je vroeger wel signaleren? | Wat wil je nu wel signaleren? |
3 | Wat wilde je vroeger niet signaleren? | Wat wil je nu niet signaleren? |
4 | Wat waren de waarnemingen en interpretaties van anderen*? | Wat zijn de waarnemingen en interpretaties van anderen nu? |
5 | Hoe [on]belangrijk was je vroeger? | Hoe [on]belangrijk ben je nu? |
6 | Hoe [on]belangrijk moest je vroeger willen zijn? | Hoe [on]belangrijk moet je nu willen zijn? |
7 | Hoeveel mentale en fysieke ruimte kreeg je vroeger? | Hoeveel mentale en fysieke ruimte krijg je nu? |
8 | Hoeveel mentale en fysieke ruimte wilde je vroeger? | Hoeveel mentale en fysieke ruimte wil je nu? |
9 | Van welke overeenkomsten tussen jezelf en anderen gruwelde je vroeger? | Van welke overeenkomsten tussen jezelf en anderen gruwel je nu? |
10 | Welke overeenkomsten tussen jezelf en anderen vond je vroeger prettig? | Welke overeenkomsten tussen jezelf en anderen vind je nu fijn? |
11 | Wat vond je vroeger onaangenaam? | Wat vind je nu onaangenaam? |
12 | Wat vond je vroeger aangenaam? | Wat vind je nu aangenaam? |
*anderen zelf specificeren.
Door op gezette tijden terug te blikken hoe je vroeger [in je jeugdjaren en daarna] in de familie-maatschappij stond en hoe nu, kun je familie- en omgevingsinvloeden zoveel als mogelijk naar wens beperken, consolideren of uitbreiden.